Hoe heeft Project 1012 de rosse buurt van Amsterdam veranderd? We vragen het Jan Otten, eigenaar van onder andere Casa Rosso en de Bananenbar.

Een van de mensen die al sinds de jaren 60 op de Wallen rondloopt, is Jan Otten. Ik tref hem op een donderdagmiddag in oktober, in het kassahokje van zijn imperium. Otten: ‘Ach, dat hele Project 1012, daar is al genoeg over gezegd en geschreven. Je moet het zo stellen: hoe is het hier nu vergeleken met tien jaar geleden? In mijn ogen is de algehele sfeer er duidelijk op achteruit gegaan. Mensen gaan minder vriendelijk met elkaar om. Voorheen was er meer contact, dan hing iedereen uit het raam en was er altijd visite.'
'Nu klagen buurtbewoners iedere dag over overlast. De Stoofsteeg was dertig jaar geleden ook al druk, dan zat Zwarte Lola daar. Ja, met groepen is het drukker, maar dat heeft de gemeente dan weer zelf gedaan. Het is allemaal harder geworden. Vroeger knokte je met de vuist, dat had iets Pietje Bell-achtigs, nu komen ze aan met pistolen of steken een mes in je flikker. De mensen van toen zouden hier nu niet meer kunnen leven. Daar hebben wij niet veel mee te maken trouwens, als er al vrouwenhandel is dan weet ik niet waar.’
Persoonlijk was Otten in bijna vijftig jaar op de Wallen tweemaal het doelwit van een gewelddadige overval. De eerste vond plaats in de tijd van de gulden, de tweede was in juli van dit jaar. Jan: ‘We kwamen aanrijden bij mijn woonhuis en terwijl we voor de deur stonden, werd er op het raampje van mijn beveiliger Wijnand getikt. Stond daar een gozer met een pistool. Vervolgens werd er op mijn raampje getikt, nog een gozer met een pistool. “We moeten je tas,” zeiden ze. Daar zat een paar duizend euro en een iPad in, dus ik wilde ze die wel geven, beter een levende laffe dan een dode held. Maar Wijnand zei: “Ik grijp hem, en jij rent naar binnen.” Hij begon te vechten en terwijl ik naar binnen rende, riep ik tegen mijn vrouw dat ze de politie moest bellen. Dat was toen ik een schot hoorde.
Reactie plaatsen
Reacties